Made by Wiktoria Drezner at Impact Valley for IKEA Belgium.
Designer's LinkedIn: https://www.linkedin.com/in/wiktoriadrezner/
Designer's Portfolio: https://www.behance.net/wiktoriadrezner
Verslag Welkom Thuis Rondetafelgesprek Mechelen (23 maart 2023)
Een gesprek zegt echter meer dan duizend woorden, daarom wil IKEA België samen met beleidsmakers en mensen uit het middenveld rond de tafel gaan zitten. Welke problematieken zijn het meest dringend aan te pakken? Welke oplossingen kwamen op tafel tijdens de hackathon en waarom? Welke zaken zijn belangrijk voor beleidsmakers om voorop te stellen, nu en in de aanloop naar de verkiezingen van 2024? Cruciale vragen die men hen wil voorleggen.
CAW Groep (Centrum Algemeen Welzijn) en IKEA België slaan de handen elkaar voor de organisatie van een gespreksavond rond het memorandum. Wat zijn de reacties van beleidsmakers op de voorstellen uit het memorandum? Welke voorstellen zijn prioritair? Passen de aanbevelingen van het memorandum in het beleid zowel op lokaal als Vlaams niveau? Hoe kunnen we vanuit organisaties, bedrijven en overheden de situatie van éénoudergezinnen verbeteren? Samen willen ze op zoek gaan naar constructieve antwoorden op de groeiende maatschappelijke uitdagingen waar éénoudergezinnen dagelijks voor staan.
Format van het rondetafelgesprek
De avond is een interactief rondetafelgesprek, in een ‘fishbowl’-structuur waarbij twee cirkels worden gevormd:
- In de binnenste cirkel zitten enkele uitgenodigde beleidsmakers en de moderator.
- In de buitenste cirkel zit het publiek, dat hoofdzakelijk bestaat uit CAW-medewerkers en ouders van éénoudergezinnen.
Het publiek zit in een cirkel rond de sprekers. Gedurende het evenement kunnen zij op aangeven van de moderator vragen stellen, opmerkingen geven en zo deelnemen aan het gesprek.
De sprekers van de avond zijn:
- Simon Gheysen: adjunct-kabinetchef Wonen, kabinet Diependaele.
- Tom Meeuws Antwerps: schepen voor o.a. sociale zaken, armoedebestrijding, en voorzitter van het Bijzonder Comité voor de Sociale Diensten.
- Bert D’Hondt: expert armoedebestrijding, kabinet minister Dalle.
- Gabrielle De Francesco: Mechels schepen voor sociale zaken en welzijn, Gezin, Kinderopvang, Armoedebestrijding en Diversiteit en gelijke kansen.
- Carien Neven: Voorzitter Vlaamse Vereniging voor huisvestingsmaatschappijen.
Moderator van de avond: Cécile Huylebroek.
Inleiding
Wouter Torfs, voorzitter van CAW Groep en André Schmidtgall, CEO IKEA België, leiden de avond in. Wouter Torfs refereert daarbij naar 21 maart: het begin van de lente, de internationale dag van éénoudergezinnen én de internationale dag tegen discriminatie. Drie thema’s die in het evenement van de avond perfect samen komen: elk einde is een nieuw begin, zo ook voor ouders die er alleen voor komen te staan. CAW en IKEA België willen met dit evenement het onderwerp van éénoudergezinnen op de politieke agenda krijgen, want éénoudergezinnen zijn nog al te vaak slachtoffer van discriminatie.
Wouter Torfs verwelkomt met groot enthousiasme dit initiatief van IKEA België, waarbij privé en publiek de handen in elkaar slaan om samen te werken rond een maatschappelijk thema: een schoolvoorbeeld van sociaal ondernemerschap!
Hij sluit zijn inleiding af met een boodschap voor de politici hier aanwezig en elders: deze avond is slechts een startpunt. CAW Groep zal de komende maanden en jaren blijven strijden om het thema van éénoudergezinnen op de politieke agenda te krijgen en zo de situatie van éénoudergezinnen te verbeteren.
Vervolgens neemt André Schmidtgall het woord, die eerst en vooral CAW Groep en CAW Boom Mechelen Lier bedankt voor het organiseren van deze avond. Hij verwijst naar de FIKA die eerder die namiddag heeft plaatsgevonden, waarbij hij in gesprek is gegaan met CAW-medewerkers om het memorandum en de verschillende uitdagingen te bespreken.
André Schmidtgall heeft al een lange staat van dienst binnen IKEA. Hij vertelt dat het bedrijf zich steeds heeft ingezet voor sociale thema’s, maar dat het thema van éénoudergezinnen specifiek voor IKEA België heel belangrijk is. Het gaat, zo zegt hij, om een grote groep, met veel noden, maar met een niet zo luide stem. IKEA wil mee hun stem vergroten en deze groep ondersteunen via het Welkom Thuis project.
Het Welkom Thuis project bestaat uit drie pijlers: enerzijds biedt IKEA België financiële ondersteuning aan gezinnen in een precaire situatie, via partnerschappen met onder andere de CAW’s. Dankzij deze ondersteuning konden zij al meer dan 600 gezinnen ondersteunen. Anderzijds biedt IKEA België aan zijn medewerkers ook de mogelijkheid om tijdens hun werkuren aan vrijwilligerswerk te doen en zo hun steentje bij te dragen op het terrein. Tenslotte, en dat is het onderwerp van vanavond, wil IKEA België ook op politiek niveau bijdragen aan het onder de aandacht brengen van de verschillende maatschappelijk uitdagingen waar éénoudergezinnen voor staan.
André Schmidtgall is heel blij iedereen hier talrijk aanwezig te zien en kijkt uit naar de interessante gesprekken en debatten die zullen volgen.
Het rondetafelgesprek
Na een introductie van alle sprekers in de middelste cirkel door de moderator, steekt zij van wal met de eerste vraag: “Sinds wanneer staat dit thema op de politieke agenda?”.
Bert D’Hondt stelt dat het thema van éénoudergezinnen nog niet lang op de politieke agenda staat. In de sector van armoedebestrijding werd rond de eeuwwisseling duidelijk dat éénoudergezinnen een belangrijke groep van mensen in armoede vormen. Het is echter duidelijk dat wanneer het systeem van sociale zekerheid in België werd ontworpen, de uitdagingen van éénoudergezinnen nog niet op de politieke agenda. Het systeem is daardoor niet aangepast aan deze belangrijke groep.
Volgens Simon Gheysen zijn éénoudergezinnen één van de belangrijkste demografische evoluties om mee rekening te houden in het woonbeleid. Door gezinsverdunning zijn meer woning nodig, dat is een belangrijke uitdaging voor de toekomst. Bovendien is er een gebrek aan exacte cijfers en onderzoek naar éénoudergezinnen. Gezinssamenstellingen in het algemeen worden steeds diverser, wat het moeilijk maakt om met beleid daarop in te spelen.
Carien Neven van de Vlaamse Vereniging van Huisvestingsmaatschappijen bevestigt dat sinds er meer en meer gezinnen zijn die een co-ouderschap regeling hebben, er meer nood is aan voldoende grote sociale woningen voor beide ouders en niet enkel de moeder.
Een statuut voor éénoudergezinnen?
Het volgende hot-topic dat wordt aangehaald door de moderator is één van de aanbevelingen uit het memorandum dat een statuut voor éénoudergezinnen voorstelt. Volgens het memorandum is bijzonder moeilijk om een volledig en duidelijk overzicht te krijgen van de rechten en hulpmiddelen waarop eenoudergezinnen aanspraak kunnen maken. Het statuut zou zo nieuwe rechten voor éénoudergezinnen creëren of harmoniseren, waaronder arbeidsgerelateerde rechten. Dankzij dit statuut zouden bepaalde gezinnen automatisch toegang geven bepaalde rechten en diensten waar éénoudergezinnen recht hebben.
Tom Meeuws reageert sterk: hij is er niet van overtuigd dat het statuut een goede oplossing is. Hij wil er graag een ander thema bijhalen, namelijk de problematiek rond alleenstaanden. Zij staan qua lobbying en stem in het debat al verder.
Meeuws zegt dat ze bij het OCMW in Antwerpen veel vrouwen zien die na een scheiding er alleen komen voor te staan. Deze vrouwen hebben vaak nog geen enkele sociale rechten opgebouwd. Zij riskeren om na een scheiding rechtsreeks in de armoede terecht te komen. Hij vreest dat met het creëren van het statuut van éénoudergezinnen, de groep van alleenstaande ouders zonder sociale rechten zouden vergeten. Hij benadrukt dat we moeten streven naar een algemene verhoging van het beschermingsniveau, waarbij iedereen ertoe wordt aangezet om sociale rechten op te bouwen.
Gabrielle De Fransceco treedt Meeuws daarin bij. Veel dossiers die zij in Mechelen ziet zijn inderdaad van alleenstaande vrouwen, al wil ze niet alles in vakjes duwen. Ook zij is er echter niet van overtuigd dat een statuut een magische oplossing is. Ze gelooft meer in hand in hand werken met deze gezinnen. Het is belangrijk dat vrouwen worden aangezet om onafhankelijk te zijn en sociale rechten op te bouwen, anders zijn ze heel kwetsbaar wanneer ze er alleen voor komen te staan.
Een statuut voor éénoudergezinnen blijkt ook technisch een moeilijk onderwerk. Bert D’Hondt vraagt zich af wanneer je onder dit statuut zou vallen? Wat gebeurt er als je een nieuwe partner hebt? Bovendien zou zo’n statuut willen zeggen dat éénoudergezinnen per definitie kwetsbaar zijn, wat zeker ook niet het geval is. Hij pleit daarom om bepaalde rechten te koppelen aan het inkomen in plaats van aan gezinssamenstelling.
Simon Gheysen sluit zich aan bij de groep. Ook hij is een voorstander van inkomensgeralteerde rechten en legt de nadruk op het belang van het opbouwen van sociale rechten door een goede plek op de arbeidsmarkt. Hij zegt daarom dat mensen die in Vlaanderen in een sociale huurwoning wonen, actief geleid worden naar de VDAB. Door hen te ondersteunen in hun zoektocht naar werk wil men streven naar een onafhankelijkheid van deze mensen zodat ze rechten kunnen opbouwen.
Het opbouwen van sociale rechten door tewerkstelling: makkelijker gezegd dan gedaan
Een CAW-medewerker uit de zaal vraagt daarop het woord en maakt een belangrijke kanttekening: mensen naar de arbeidsmarkt begeleiden is moeilijk, zo zegt ze. De arbeidsmarkt en dus de vacatures die open staan bij de VDAB houden geen rekening met de situatie van éénoudergezinnen De werkuren zijn bijvoorbeeld vaak niet conform met de openingsuren van de kinderopvang. Carien Neven treedt haar daarin bij en voegt toe dat ook mobiliteit niet evident is voor éénoudergezinnen. Veel éénoudergezinnen zijn afhankelijk van het openbaar vervoer. Het traject thuis-kinderopvang-werk kan daardoor heel lang duren. Een andere CAW-medewerker voegt daar tenslotte aan toe dat ook de verloning een groot probleem vormt: een minimumloon is vaak niet voldoende om de mobiliteit en de kinderopvang te betalen, waardoor het voor veel van deze ouders vaak beter uitkomt om niet te werken.
Gheysen gaat akkoord dat de kloof tussen wel werken en niet werken te klein is. De belasting op arbeid moet naar beneden. Het is inderdaad niet voor iedereen een evidentie om te gaan werken, maar wanneer het wel een evidentie is, wil hij vermijden dat door het toekennen van een bepaald statuut die evidentie wordt weggenomen.
Tom Meeuws benadrukt dat wetenschappelijk onderzoek zegt dat een te lage tewerkstellingsgraad niet per se gelinkt wordt aan te hoge werkloosheidsuitkeringen etc. Hij heeft wel kritiek op de databank van vacatures van de VDAB. Hij zegt dat die databank echt een rommeltje is. Zijn ervaring bij het OCMW is dat werkgevers toch niet zo op zoek zijn naar werkkrachten, daar moet volgens hem onderzoek naar gedaan worden. De arbeidsmarkt staat volgens hem niet open voor mensen met een (zorg)rugzakje, dat is al jaren zo.
De oplossing ligt volgens hem in de REMI-tool. Een tool die volgens hem al meer gebruikt wordt in Wallonië dan in Vlaanderen. De REMI-tool berekent wat je nodig hebt om een menswaardig leven te lijden, afhankelijk van je socio-demografische positie. De delta tussen het bedrag van de REMI-tool en het eigenlijke inkomen van een persoon, laat toe te berekenen hoeveel er moet worden opgevuld.
Wouter Torfs sluit vervolgens het de discussie rond het statuut af. Hij begrijpt en hoort dat de politiek het idee van een statuut niet ondersteunt. Wat vanuit het CAW wel duidelijk naar boven kwam is dat het gaat om de bescherming van een kwetsbare groep mensen. Misschien kan dit dan op een andere manier dan met een statuut? Hij reageert ook op de opmerkingen rond de vacatures en de arbeidsmarkt: bijvoorbeeld bij Schoenen Torfs is men wel degelijk op zoek naar werkkrachten. Er moet volgens hem dus echt iets gedaan worden aan het verschil tussen wel werken en niet werken.
Hoe kunnen we de arbeidsmarkt aantrekkelijker maken?
De Francesco komt vanuit haar eigen ervaringen met enkele creatieve oplossingen: zo haalt ze bijvoorbeeld de flexibiliteit in uren aan, zowel vanuit werkgevers, maar ook vanuit bijvoorbeeld opleidingen georganiseerd of ondersteund door de VDAB. Een later startuur, laat ouders toe eerst hun kinderen af te zetten aan de opvang en werkt zo een belangrijke drempel weg. Ook kinderopvang organiseren op plekken waar veel mensen tewerkgesteld zijn, zoals bijvoorbeeld de luchthaven van Zaventem, kan drempelverlagend werken.
Vervolgens springt ze ook in de bres voor lokale besturen en overheden: volgens haar spelen zij een sleutelrol in het werken met éénoudergezinnen. Ze wil af van de stigma’s die daarrond bestaan: men moet lokale besturen de nodige tools geven om drempelverlagend te werken.
Gheysen reageert daarop dat inderdaad bijvoorbeeld binnen de VDAB lokale besturen meer en meer betrekt. Lokale besturen kunnen inderdaad een belangrijke rol spelen, maar hij benadrukt dat niet elk lokaal bestuur zo sterk staat als Mechelen en Antwerpen. Het is daarom belangrijk dat de Vlaamse overheid ook Vlaams niveau maatregelen neemt.
Bert D’Hondt vertelt dat binnen het netwerk tegen armoede men al een tijd werkt aan trajecten met werkgevers. Er zijn nog geen resultaten van deze trajecten, maar het ziet er veelbelovend uit. Hij pleit ook voor flankerend beleid: flexibiliteit op vlak van werkuren, inzetten op een vlottere mobiliteit en blijven werken aan kinderopvang. Daarenboven is er volgens hem ook een gesprek dat met werkgevers moet gevoerd worden: wat eisen zij wat misschien niet echt nodig is en dus wel kan aangepast worden?
Tom Meeuws wil graag zijn stelling rechtzetten, uiteraard plaatsen niet alle werkgevers valse vacatures op de site van de VDAB. Wat hij op het terrein bij het OCMW van Antwerpen observeert is dat veel moeders die er alleen voor komen te staan geen sociale rechten hebben opgebouwd en bovendien vaak het slachtoffer zijn van intrafamiliaal geweld. De activeitsgraad van vrouwen van andere origine ligt ook bijzonder laag. Wat is er nodig om hen aan een job te helpen?
Bert D’Hondt sluit af met te zeggen dat er moet gewerkt worden met activering als uitgangspunt: waardig werk is nog steeds een issue en daar moet aan worden gewerkt.
Co-housing: een creatieve oplossing?
Het memorandum brengt co-housing naar voor als een mogelijke creatieve oplossing voor het bevorderen van de toegang tot huisvesting. Is dit volgens het panel een goed idee?
Simon Gheysen bijt de spits af en zegt dat in bepaalde gevallen co-housing een zinvol initiatief kan zijn. Op Vlaams niveau is en bezig aan een brede oefening om alle nieuwe vormen van wonen in kaart te brengen en te bekijken wat de drempels zijn, om daar op te kunnen inspelen met het Vlaams woonbeleid.
Carien Neven reageert dat indien we willen inzetten op co-housen, de regels in Vlaanderen van hoe men aan een sociale woning komt, moeten worden aangepast. Op dit moment staan mensen op een wachtlijst en moeten mensen bovenaan de wachtlijst nemen wat er vrij komt. Co-housen is echter een heel specifieke vorm van samenleven: wat als de persoon bovenaan de wachtlijst het niet ziet zitten om in die woonvorm te leven? Dan moet deze persoon dat kunnen weigeren. Ook de regel dat men vijf jaar in een gemeente moet wonen vooraleer men toegang heeft tot een sociale woning moet worden aangepast.
Bert D’Hondt treedt haar bij en benadrukt dat we co-housing niet kunnen zien als dé oplossing. Het is niet voor iedereen weggelegd.
Ligt de sleutel dan in werken rond onderbezetting? Gabriella De Francesco laat alvast dat balonnetje op: wat doen we met grote huizen waar maar twee personen in wonen?
Gheysen reageert dat binnen sociale huisvesting een project lopende is waarbij wordt gewerkt aan die onderbezetting door verschuivingen van gezinnen en sociale woningen.
Vanuit het publiek komt de toevoeging dat het idee van co-housen er niet enkel is gekomen vanuit een oogpunt van toegang tot huisvesting, maar dat deze woonvorm ook toelaat om elkaar op emotioneel en praktisch vlak te ondersteuenen. Ze had het daarbij over huren binnen een co-housing. Er wordt ook geopperd dat vanuit de sociale huisvestingsmaatschappijen misschien meer kan ingezet worden op het delen van bepaalde apparaten zoals wasmachines en grasmachines.
Carien Neven bevestigt dat in sommige sociale woningenprojecten dit al het geval is, maar nog niet overal.
Iemand uit het publiek oppert dat ook de discriminatie op de huurmarkt voor éénoudergezinnen een groot probleem is.
Simon Gheysen reageert voorzichtig dat men ook niet alle bescherming van verhuurders kan weg nemen. Volgens hem heeft dit tot effect dat er minder en minder mensen zijn die willen verhuren en dus een hogere leegstand. Hij wil inzetten op meer instrumenten op aanbodszijde: er zijn te weinig kwalitatieve betaalbare woningen. De Vlaamse overheid wil daarom privéontiwkkelaars bepaalde kortingen toekennen voor het bouwen van betaalbare woningen. Die kortingen moeten zich dan vertalen in een lagere huurprijs van deze woningen.
Volgens Tom Meeuws is er een prangend tekort aan volkshuisvesting. Hij ziet hiervoor een cruciale rol van publieke overheden, die de leiding moeten nemen inzake huisvesting. Vandaag de dag moeten sommige (éénouder) gezinnen tot 50% van hun inkomen aan huisvesting besteden, dat kan zo niet verder.
De moderator sluit de avond af met een positieve eindnoot: ze ziet dat er een breedgedragen politieke erkenning si voor het thema van éénoudergezinnen en de uitdagingen waar zij voor staan. Het is een risicogroep die in moeilijke situaties terecht kan komen, waarbij er een bovendien een groot risico is dat de moeilijkheden worden doorgegeven van generatie op generatie. Het is dus heel belangrijk om daarop in te zetten.
Vragen voor het CAW?
Wouter Torfs had aan het begin van de avond gesteld dat hij van de politici ook graag zou willen horen wat zij verwachten van CAW groep: zijn er zaken waar zij aan kunnen werken of kunnen op inzetten?
Simon Gheysen stelt zich de vraag of het CAW voldoende handen heeft om gezinnen te begeleiden bij de uitdagingen die niet gerelateerd zijn aan huisvesting? Een CAW-medewerker reageert dat zij veel doen en veel kunnen doen, maar dat de moeilijkheden van toegang huisvesting voor een belangrijke uitdaging blijft.
Een andere CAW-medewerker stelt voor dat CAW-medewerker zich meer kunnen opstellen als sociale ondernemers: samen nadenken en inzetten om creatieve huisvesting te creëren en daarbij niet terugschrikken om te werken met (privé)partners. Maar de regelgeving moet volgen om die creatieve oplossingen mogelijk te maken.
Tenslotte wordt er nog geopperd om te kijken naar ruimtelijke ordening: er zijn vandaag veel gemeenschapsgronden die worden omgezet in (privé)bouwgronden. Men dringt ook aan op een hervorming van de sociale huisvestingsmarkt, zodat men kwaliteitsnormen inzake sociale woningen kan afdwingen.
Media-aandacht
Het rondetafelgesprek en het thema van éénoudergezinnen kon op heel wat media-aandacht rekenen: